In het glooiende Veluwse landschap bij Doorwerth, met zijn kenmerkende stuwwallen, is vorig jaar het nieuwe onderkomen van wildopvang Avolare geopend. Het ultramoderne, duurzame en innovatieve complex kan onderdak bieden aan maximaal 10.000 zieke en gewonde dieren, zoals vogels, egels en dassen. Het park eromheen is zo ontworpen dat bezoekers en medisch personeel ieder hun eigen route hebben. De beplanting is afgestemd op de omgeving en gericht op het bevorderen van de biodiversiteit.
Green Cities gaat in op de buitenruimte en op de innovatieve, unieke bouwmethode waardoor het project ook tijdens de stikstofcrisis, kon worden voltooid.
Opdrachtgever: Stichting Avolare, Doorwerth
Architect: ORGA Architect, Nijmegen
Hoofdaannemer: Bouwbedrijf van Engen B.V., Kockengen
Constructie: Adviesbureau Lüning B.V., Arnhem
Ontwerp buitenruimte: Copijn Tuin en Landschapsarchitecten, Utrecht
Groenaanleg en beheer: M. van der Spek Groep, Benthuizen / Copijn Groenaanleg en Beheer, Utrecht
Aantal bomen en planten 27 bomen, 7.500 planten en 4.000 bloembollen
Leverancier planten: Flora Nova, Ophemert
Leverancier bomen: Van den Berk Boomkwekerijen, Sint-Oedenrode
Omvang complex/buitenruimte: 6.000m2/4.200m2 (excl. daktuinen)
Kosten: 4,5 ton (buitenterrein)
Organische vormen
Het complex Avolare bestaat uit verschillende onderdelen. Het heeft een hoofdgebouw, bijgebouwen, kooien, volières, waterbassins en een park. Belangrijk uitgangspunt was dat het geheel moesten passen in het omliggende glooiende landschap van bossen, weilanden en bomenlanen. Dit is gerealiseerd met onder andere de organische vormen van het gebouw en buitenterrein. Het hoofdgebouw huisvest een gespecialiseerde intensive care, herstelafdelingen en binnen- en buitenverblijven. Ook de kantoren, een vergaderzaal en kantine zijn in dit gebouw ondergebracht. Aangrenzend ligt een park met dierenverblijven. Daar verblijven de dieren in de laatste herstelfase voordat ze weer worden uitgezet in de natuur. Naast noodopvang en verzorging is Avolare een educatie- expertisecentrum. Zo kan het werk van de opvang met het publiek worden gedeeld. Hiertoe is in het hoofdgebouw een bezoekerscentrum ingericht. De tuin is ook voor hen toegankelijk.
Emissieloos tijdens de stikstofcrisis
De locatie van de nieuwbouw voor Avolare zorgde in de aanloopfase voor vertraging als gevolg van de zogeheten stikstofcrisis. De fauna-opvang ligt midden in het natura 2000-gebied De Boersberg bij Doorwerth. De Raad van State oordeelde in 2019 dat in dergelijke gebieden geen enkele, stikstof-uitstotende bouwactiviteit mocht plaatsvinden. Zo kwamen de vergunningsaanvragen van naar schatting 18.000 bouw- en infrastructuurprojecten in een klap stil te liggen.
De architect en hoofdaannemer bedachten manieren waarmee de bouw zonder enige stikstofuitstoot kon doorgaan. De belangrijkste oplossing was om het gebouw geheel uit prefab houtbouw op te trekken. Bouwen met prefab houtbouw is veel lichter, waardoor aanmerkelijk minder vrachtwagens nodig zijn voor de toelevering. Bovendien is een lichtere fundering nodig, die met minder, kleinere en elektrische graafmachines en shovels kan worden gelegd. Tot slot zijn de houten bouwelementen elektrisch te tillen. Tezamen met andere maatregelen (carpooling, bundeling bouwlogistiek) wist men de stikstof-emissie tot nul terug te brengen. De bouw kon eind 2019 van start.
Naast het gebruik van duurzame materialen zijn er zonnepanelen en zonneboilers geïnstalleerd. Verder wordt gebruik gemaakt van koude-warmteopslag. Het regenwater wordt opgevangen in grote ondergrondse tanks en gebruikt voor de bassins van de watervogels en reiniging van de dierenverblijven. Tevens is er gekozen voor mos-en sedumdaken op de buitenverblijven en het hoofdgebouw.
Verzonken paden
Het ontwerp voor de buitenruimte moest een flink aantal functies verenigen. Net als bij het hoofdgebouw was het uitgangspunt dat het park moest aansluiten bij het omliggende landschap. Daarnaast moest het ontwerp voorzien in gescheiden looproutes voor bezoekers en personeel, zo min mogelijk de opgevangen dieren verstoren en ruimte bieden voor educatie en recreatie.
Copijn Landschapsarchitecten heeft de handschoen opgepakt en het buitenterrein ontworpen, inclusief de kenmerkende ronde buitenkooien, het roofvogelverblijf en het bassin voor waterdieren. Het buitenterrein is te verdelen in een open, meer gecultiveerde beplanting bij de ingang en een dichtere, natuurlijke beplanting in de rest van het park.
De entreé van het park bestaat uit sierborders met vaste planten die niet boven ooghoogte uitkomen. Hierdoor blijft het zicht op de vaste plantenborders in het park behouden. Hoewel dit deel wat meer onderhoud vraagt, ook vanwege de beperkte ruimte, oogt de beplanting natuurlijk. Gekozen is voor planten die voorkomen in bostuinen, zodat er verbinding blijft met de rest van het park.
Verder het park in, tussen de dierenverblijven en in de bosrand is een natuurlijke beplanting toegepast, die minder onderhoud vergt. In de schaduwrijke strook onder de bestaande eiken zijn kruiden toegepast en onder de jonge bomen en nieuwe heesters bloemrijke kruiden voor droge gronden. Na verloop van tijd zullen de verblijven worden opgenomen in de natuurlijke, inheemse vegetatie.
Er zijn grote, volwassen bomen aangeplant die voor beschutting van de verblijven zorgen en aansluiten bij het achterliggende bos. Elbert van Schaik, technisch ontwerper bij Copijn Landschapsarchitecten: ‘Deze waren al in een vroeg stadium uitgezocht met de opdrachtgever. Omdat de aanplant na het voorjaar zou plaatsvinden zijn de bomen daarop bij de kweker voorbereid en ingepakt in kokos. Het terrein ligt op zandgrond met een erg lage grondwaterstand. Vandaar dat de beregening direct is aangelegd rondom alle bomen.’ Als erfafscheiding is gekozen voor een boerenhaag, met heesters die bij het landschap passen, zoals Sambucus (vlierbes), Crataegus (meidoorn) en Amelanchier (krentenboompje).
Opvallende ‘feature’ in het park zijn de verzonken paden voor bezoekers en de hoger gelegen paden voor het personeel. Beide kruisen elkaar met een bio based brug. Personeel kan op deze manier gemakkelijk bij de verblijven komen en de dieren ervaren minder stress van de bezoekers.
Duurzaamheid en biodiversiteit
Net als voor het hoofdgebouw is ook voor het park gebruik gemaakt van duurzaam materiaal. Zo zijn rondom het hoofdterras aan de voorkant van het gebouw en langs het hoofdpad de taluds verstevigd met hergebruikte dakpannen.
Peter van Vuurde, projectleider bij Copijn Groenaanleg en Beheer, benadrukt de aandacht voor biodiversiteit: ‘Rond het entreegebouw en langs de looppaden is een grote variëteit aan planten en bloemen aangeplant die voor veel insectenleven zullen zorgen. Bomen en struiken in vele formaten bieden beschutting en bodemverrijking. Rondom het gebouw zijn op tactische plaatsen nestkasten aangebracht voor verschillende vogelsoorten en in de grote overkapping zijn kleine gleuven te zien die vleermuizen toegang geven tot kleine nestholtes.’
Ook bij de aanleg in inrichting van het buitenterrein is uitsluitend gewerkt met elektrisch materieel om geen stikstof uit te stoten. Dit bracht uitdagingen met zich mee. Zo is een shovel in gebruik na een halve dag leeg, je hebt er dus twee nodig om door te kunnen werken. ‘Met elektrische machines werken vergt een andere aanpak maar is zeker goed mogelijk in moderne projecten’, aldus Van Vuurde.
Kosten en baten
De meerkosten van dit emissielose bouwproject zijn zo’n 1,5% en bestaan uit de langere bouwtijd vanwege de (nu nog) kleinere elektrische machines en de extra arbeidsuren om het geheel te organiseren. En de baten? Daan Bruggink, directeur van ORGA Architect vat deze als volgt samen: ‘Indien we […] meenemen dat natuurlijke materialen als hout, zowel stikstof als CO₂ wegvangt, tijdens groei en dus opslaat, hebben we het over stikstof en CO₂ negatieve gebouwen. En, net als met corona, is negatief positief! (bron: service magazine)
31.1.2022