skip to Main Content
In de tuin van het NIOO is de natuur (bijna) de baas

In de tuin van het NIOO is de natuur (bijna) de baas

image
8.4.2022

De tuin rond en op het gebouw van het Nederlands Instituut voor Ecologie, kortweg NIOO, in Wageningen is eind maart nog grotendeels in rust. Toch zijn de eerste tekenen van nieuwe groei zichtbaar en komt er voorzichtig wat kleur ‘op de wangen’. In het licht glooiende grasland bloeien de eerste paarse bloemen van de holwortel en de heldergele bloemen van de gulden sleutelbloem. Naast de wadi staan al een paar pinksterbloemen in bloei met lichtpaarse bloemetjes. Het oranjetipje, een echte voorjaarsvlinder, fladdert er omheen.
Auteur: Marion Lijmbach

Facts & Figures
Project: Tuinen op en rond het gebouw van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) in Wageningen
Gebruik: onderzoek, verblijfsruimte voor werknemers en voorbeeldlocatie voor bezoekers
Opdrachtgever: NIOO-KNAW/Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
Architect: Claus en Kaan Architecten (nu Felix Claus en Dick van Wageningen Architecten)
Tuinontwerp: Ger Londo, in samenwerking met NIOO-KNAW
Groenadvies: Stichting Heg & Landschap, Wagenings Milieuoverleg, Vlinderstichting, Vogelbescherming Nederland, KNNV, Heem.
Aanleg: Koninklijke Ginkel Groep, Heem, NIOO, Stichting Heg & Landschap
Leverancier: kruidenmengsels: Heem en Koninklijke Ginkel Groep
Leverancier: heesters: via Stichting Heg & Landschap
Oppervlakte tuin: 4 hectare (incl. 4.500 m2 groendaken)
Groenonderhoud: Tuincommissie NIOO-KNAW in overleg met onderhoudsmedewerkers

Sinds 2011 is het NIOO gehuisvest in het karakteristieke en met prijzen bekroonde gebouw aan de Droevendaalsesteeg in Wageningen. Naast het hoofdgebouw met laboratoria en kantoren is het terrein ingericht met kassen, proefvijvers en verschillende onderzoeksfaciliteiten. Een van die faciliteiten is het experimentele groene dak op het hoofdgebouw.
Met twee medewerkers van het NIOO, Froukje Rienks, Hoofd PR & Wetenschapscommunicatie en Eke Hengeveld, tuinman, sprak Green Cities Europe voor deze serie over het groene dak en de ecologische tuin. Zowel dak als tuin staan volledig in het teken van het bevorderen van de biodiversiteit.
Alles op het NIOO-terrein is tot stand gekomen volgens het principe cradle to cradle. Hierbij is sprake van zoveel mogelijk hergebruik van materialen en producten. Daarbij is ernaar gestreefd kringlopen (energie, water, voedingsstoffen) te sluiten met nieuwe technieken op het gebied van energieopwekking, duurzaam energiegebruik, watertechnologie, materiaalkeuze en CO2-uitstoot. Hiermee is duidelijk dat duurzaamheid bij het NIOO veel verder gaat dan bijvoorbeeld alleen het verminderen van de CO2-uitstoot. Met al deze maatregelen legde het NIOO-complex in 2011 de duurzaamheidslat een stuk hoger.

Soortenrijkdom als uitgangspunt
Het ontwerp van de tuin is tot stand gekomen in samenwerking met de botanicus Ger Londo (1935-2018). Als ‘vader van de natuurtuingedachte’ en specialist op het gebied van vegetatiekunde, plantenecologie en natuurontwikkeling was hij de aangewezen persoon om het buitenterrein van het NIOO in te richten.
Uitgangspunt van het ontwerp is de variatie in het landschap. Zo kunnen zo veel mogelijk plant- en diersoorten worden aangetrokken. Er zijn in dat kader verschillende gradiënten op het terrein aangebracht: hoogten en laagten, droge en natte zones (waaronder een wadi), zon- en schaduwzijden, rijke en arme grondsoorten (bijvoorbeeld van kalkarm naar kalkrijk). De verschillende kruidenmengsels voor de tuin zijn speciaal voor dit project samengesteld. Vanaf juni en tijdens de zomermaanden bloeien er wilde bloemen en planten als grote ratelaar, duifkruid, heelblaadjes, wilde cichorei en wondklaver.

Het onderhoud is extensief en bestaat volgens Hengeveld voornamelijk uit maaien en snoeien. ‘Twee keer per jaar worden de bloemrijke grasvegetaties afgemaaid en afgevoerd. Dit doen we niet in een keer, maar gefaseerd. Op die manier blijven er voedsel, nestel- en schuilplekken voor insecten en dieren beschikbaar.’
De tuin is ook onderzoeksterrein, benadrukt Rienks: ‘Dat is ook het bijzondere eraan. De tuin is niet alleen mooi en nuttig voor de natuur, maar levert ook een bijdrage aan ons onderzoek.’

Stekelige vlechtheggen
De omheining van het NIOO-terrein bestaat uit een aarden wal van zo’n 1,5 meter hoog. Deze is aangebracht met gebiedseigen grond. De bodem van het terrein bestaat uit zand van de Veluwe en kleiige riviergrond. Om verschillende milieus op het terrein te creëren, is de rijke toplaag gescheiden van de armere onderlaag. Van die rijke laag is een steile grondwal van 1,5 m hoog gemaakt. Tegen die wal is een toplaag van afgeplagde stroken van een naastgelegen weiland aangebracht. Dit is een oude techniek die de wal extra stevigheid geeft. Dergelijke wallen heten tuunwallen, naar het oud-Nederlandse woord ‘tuun’, dat erfafscheiding betekent.
Hengeveld: ‘Op de tuunwal staan per vierkante meter 10 soorten inheemse heesters. Aan de buitenkant zijn de stekelige soorten geplant als meidoorn, sleedoorn en vuilboom. Zij fungeren als natuurlijk prikkeldraad. Aan de binnenkant soorten als Gelderse roos, lijsterbes en hazelaar. In totaal staan er zo’n 15 verschillende soorten.’ Samen met de Stichting Heg & Landschap vlechten vrijwilligers en medewerkers de wal tot een ondoordringbare afrastering. Een project van meerdere jaren: de heesters moeten immers eerst een bepaalde grootte hebben om voor de heg gebruikt te kunnen worden. De vlechtheg biedt nest- en schuilgelegenheid aan vogels en andere kleine dieren. De heesters zorgen nu al voor voedsel in de vorm van zaden en vruchten. Vanaf het vroege voorjaar tot in de zomer trekken de bloemen van de struiken wilde bijen, vlinders en veel andere insecten aan.

Biodiversiteitsdak
Een groot deel van het dak van het NIOO-gebouw is begroeid. Ook hier is (bescheiden) hoogteverschil aangebracht, ter bevordering van de soortenrijkdom. Vanwege het grote aantal plantensoorten heet het inmiddels het biodiversiteitsdak. Rienks: ‘In 2011 zijn er zo’n 20 soorten ingezaaid en geplant. In 11 jaar tijd is dit aantal ruim verdubbeld, iets waar we erg enthousiast over zijn.’ Hengeveld vult aan: ‘Eigenlijk kent de daktuin vier soorten klimaat: een droog gedeelte, een natter gedeelte en een schaduw- en zonkant. Ieder klimaat heeft zijn eigen soorten.’ Er wordt qua onderhoud nauwelijks ingegrepen, alleen opkomende boomsoorten worden verwijderd. Een keer per jaar wordt de dakvegetatie afgemaaid en afgevoerd. Op het dak is ook een gedeelte ingericht voor onderzoek. Er liggen ca 48 vierkante ‘poldertjes’, kleine daktuintjes, met ieder een eigen combinatie van vegetatie en ondergrond. Een van de projecten – met veel maatschappelijke partners – is het meten van de hoeveelheid regenwater die verschillende vegetaties bufferen, het opwekken van elektriciteit met planten en het testen van de isolatiewaarden van de verschillende daksystemen. De overige gebouwen op het terrein zijn ook van groene daken voorzien, vaak in combinatie met zonnepanelen.

Altijd in ontwikkeling
In 2017 werden het ontwerp, de realisatie en het beheer van het buitenterrein bekroond met een gebiedspaspoort met (de hoogste) duurzaamheidsklasse A, van NL Greenlabel. Maar daarmee is het ‘verhaal’ van de tuin niet af. Deze blijft zich op een natuurlijke manier ontwikkelen. Rienks: ‘In een ecologische tuin als deze, waar de natuur zijn gang mag gaan, verdwijnen er soorten en komen er nieuwe bij. Soms is het jammer dat een bijzondere soort (tijdelijk) verdwijnt. Zoals de rietorchis op het dak, die de warme en droge zomers van de afgelopen paar jaar daar niet verdroeg. Of de ijsvogel, die de speciaal voor hem aangelegde nest- en schuilgelegenheid in de steile oever van de wadi links laat liggen en is vertrokken. Wie weet komt hij weer terug. De komst van nieuwe bijzondere soorten, zoals de brede wespenorchis, de sleedoornpage en een broedende kleine karekiet staat daar tegenover.’

Daarnaast blijft de mens in de tuin aan het werk en zo ook verantwoordelijk voor de ontwikkeling ervan. In de loop der jaren zijn er drie voedselbosjes aangelegd, vijf grote bijenhotels geplaatst en een helofytenfilter geïnstalleerd. En voorlopig is het werk aan de vlechtheg nog lang niet af.

Back To Top
The Green City uses Googles cookies and scripts to analyse your use of our website anonymously, so we can customise its functionality and effectiveness and display advertisements. We also use Facebook, Twitter, LinkedIn and Google cookies and scripts, with your consent, to enable social media integration on our website. If you wish to change which cookies and scripts we use, you can alter your settings below.
Annuleren