Toonbeeld van een groene omgeving in dicht stedelijk gebied
‘Manhattan aan de Maas’, ‘Greenwich Village aan de Haven’, ‘Surprisingly relaxed Rotterdam’, ‘Dorp aan de Coolhaven’. Zo maar wat aanduidingen van het Rotterdams project Little C. Ze typeren prima de uitstraling van het gebouwencomplex aan de Coolhaven, dat twee jaar geleden is opgeleverd: het oogt kleinschalig en is grootstedelijk. Een knappe combinatie, die inmiddels al een aantal architectuurprijzen heeft opgeleverd. Veel aandacht in Little C is besteed aan het groen, dat mooi contrasteert met het beton en de bakstenen van de woontorens en de straten en steegjes.
Green Cities Europe vroeg Bert van Helvoirt, directeur van Van Helvoirt Groenprojecten, naar het ontwerp en de uitvoering van het groenontwerp, de samenwerking, en natuurlijk naar de beplanting in rond, aan en op Little C.
Facts & Figures
Locatie: Coolhaven, Rotterdam
Opdrachtgevers, tevens hoofdaannemers: ERA Contour & J.P. van Eesteren | TBI, Zoetermeer/Gouda
Architecten: CULD en INBO, Rotterdam/Amsterdam
Landschapsarchitect: Cor Geluk van Juurlink + Geluk, Rotterdam
Advisering en aanleg: Van Helvoirt Groenprojecten, Berkel-Enschot
Leverancier beplanting: Boomkwekerij Richard de Bie, Zundert
Bomen en meerstammigen: Boomkwekerij Ebben, Cuijck
Onderhoud/beheer: eerste 2 jaar Van Helvoirt Groenprojecten, daarna andere commerciële partij
Omvang groenproject: ca. 5.000 m2
Gerealiseerd: 2021
Little C in een notendop
Het project aan de Coolhaven bestaat uit 15 woontorens op het dak van een parkeergarage. Vier forse gebouwen bieden rug- en zijdekking (aan een kant) aan de overige, lagere gebouwen die vrij dicht op elkaar staan, soms maar vier meter. Little C heeft een omvang van zo’n 20.000 m2, waarvan 10.000 m2 aan kantoorruimte. De woontorens bieden verder plaats aan 320 lofts en appartementen, 209 vrije sector huurwoningen en 15 woningen.
De kleinere woontorens, hebben verschillende hoogtes. Vanaf de Coolhaven gezien lopen ze trapsgewijs op. Om ruimte te besparen is ervoor gekozen om telkens drie woongebouwen één ingang en lift te geven. Stalen loopbruggen verbinden de gebouwen per verdieping met elkaar. De clusters, vier in getal, delen ook samen een grote daktuin. In totaal zijn er 8 daktuinen gerealiseerd. Op straatniveau vormen drie groene pleinen de schakels tussen de lagere woontorens. Aan de gevels zijn klimplanten aangebracht en in de straten, steegjes en pleinen zijn ca. 200 plantenbakken toegepast.
Verbinding met de omgeving
De rode bakstenen, de markante zwarte stalen balkons, (nood)bruggen en hekwerken en grote zwarte raampartijen geven het complex de industriële, stoere uitstraling van de pakhuizen in New York. De materiaalkeuze verbindt dit nieuwe wijkje met nabijgelegen bestaande gebouwen. Een letterlijke verbinding vormt de voetgangersbrug over het terrein richting het Rotterdams UMC dat achter Little C ligt. Deze elementen maken dat het gebouwencomplex niet op zichzelf staat maar opgaat in de bestaande stedelijke omgeving.
Ook de beplanting rond het complex heeft een verbindende functie en heeft een prominente plek gekregen. Het fungeert enerzijds als schakel tussen de gebouwen en de openbare ruimte eromheen, anderzijds zorgt het voor de gewenste beleving van dit project. Het brengt, als het ware, de hoge bebouwing terug naar de menselijke maat. Bert van Helvoirt: ‘De kwaliteit van het groen was een van de belangrijkste uitgangspunten van het project. Het voorlopig ontwerp was daar al op ingestoken, zodat we een goede uitgangssituatie hadden.’
Verzachtende beplanting
Van Helvoirt en zijn team waren verantwoordelijk voor de technische engineering en de inrichting van de (semi) openbare ruimte. De openbaar toegankelijke ruimte is gesitueerd op een dek met daaronder de parkeergarage van ongeveer 5000 m2. Daarop is de inrichting gekomen met bestrating, trappartijen en plantenbakken, voorzien van uiteenlopende soorten bomen, heesters en vaste planten en tegen de gevels verschillende soorten klimmers. Het plan ook bevat 3 pleinen. Bijzonder is dat het dek ook een openbare weg bevat. Daarnaast is er een aantal daktuinen gerealiseerd op de woontorens, die alleen voor de bewoners toegankelijk zijn.
Over de klimplanten merkt hij op dat deze op advies van het groenbedrijf een royale groeiplaats hebben gekregen, zodat over 10 jaar de planten nog voldoende voeding hebben om te groeien. ‘Bovengronds zie je een vrij klein plantgat maar ondergronds zit een brede groeilaag verstopt. Bij de keuze voor de soorten, waarbij het bedrijf ook heeft geadviseerd, was hun standplaats (in de zon, schaduw en/of wind) van doorslaggevende betekenis. Maar ook de beoogde hoogte speelde een rol: ‘Sommige klimplanten moeten meer dan 10 meter hoog kunnen worden, om veel impact te maken. Daar moet je bij je keuze ook rekening mee houden’. De planten worden met RVS kabels en netten langs en tussen de gevels geleid. Soorten klimplanten die zijn toegepast zijn onder meer Clematis (bosrank), Lonicera (kamperfoeli), Wisteria (Blauwe regen), Rosa (klimroos) en Vitis coignetiae (sierdruif).
Ieder plein heeft naast heesters en vaste planten centraal een grote boom, wat gelijk een volwassen effect creëert. Alle bomen in het project hebben een brede en diepe groeiplaats gekregen. Op de plekken van de bomen zijn uitsparingen naar de ondergrond gemaakt, die dwars door de parkeergarage uitkomen in de volle grond. In het project zijn verschillende soorten bomen aangeplant, waaronder Nyssa sylvatica (zwarte tupelo), Gleditsia triacanthos (valse christusdoorn), Fraxinus angustifolia (smalbladige es), Amelanchier lamarckii (krentenboom) en Rhus typhina (fluweelboom). Er zijn zowel enkel- als meerstammige bomen geplant.
De vaste planten in het project bestaan onder andere uit Aster ageratoides ‘Asran’ (herfstaster), Salvia nemorosa ‘Mainacht’ (salie), Gilennia trifoliata ‘Pink Profusion’ (driebladige braakwortelspirea), Amsonia hubrichtii (blauwe ster) en Phlomis tuberosa (brandkruid).
Innovatieve waterretentie
Zijn bedrijf stapte in 2018 in het project. Op dat moment was het voorlopig groenontwerp al klaar en waren de beslissingen over de afmeting van de parkeergarage definitief. Van Helvoirt met zijn team werden gevraagd met een kwalitatieve oplossing te komen voor een intensieve daktuin op het dak van de parkeergarage, het maaiveldniveau van het complex. ‘Het technisch ontwerp hiervoor dat er lag is helemaal op de schop gegaan’, aldus Van Helvoirt. ‘Het behelsde een traditionele dakopbouw met afschot. Met ons voorstel hier een waterretentiedak van te maken konden we een grote hoeveelheid doorwortelbare ruimte en een ideale vochthuishouding en groeiplaats voor de beplanting bewerkstelligen.’
De gerealiseerde dakopbouw bestaat uit waterretentiekratten met daarboven een opbouw en afwerklaag. Er is substraat en bomenzand aangebracht voor een optimale groeiruimte. Onder delen van de bestrating waar geen groeiplaats nodig was, is gerecycled puin aangelegd. Een smart flow systeem voert automatisch water af als er piekbuien aankomen, zodat wateroverlast kan worden voorkomen. In droge perioden is er een vlottersysteem dat water aanvult indien dit nodig mocht zijn. De nieuwe aanpak heeft drie belangrijke voordelen ten opzichte van de oorspronkelijke methode. ‘Ten eerste kan het water efficiënter worden afgevoerd op de verharding via putten op het dek, omdat het beoogde rioleringsstelsel sterk vereenvoudigd kon worden. Ten tweede kon afgezien worden van afschotbeton, wat kostenbesparend is. En ten slotte was er geen bovengronds beregeningssyteem meer nodig.’
Waar Van Helvoirt op doelt is dat in de kelder, de parkeergarage, rekening was gehouden met het vasthouden van 10 kub water. Hiermee zou de beplanting van water worden voorzien tijdens droge periodes. Hier waren kostbare parkeerplaatsen voor opgeofferd. ‘Met onze aanpak wordt maar liefst 400 kub regenwater opgevangen, waarmee de beplanting tot zo’n twee maanden water krijgt. Ik waardeer het dat er met het wateraspect rekening gehouden was, maar die parkeerplaatsen hadden behouden kunnen blijven. Ik was graag wat eerder aangesloten voor dit soort vraagstukken,’ verzucht Van Helvoirt.
Leerzame momenten
Op de vraag wat de grootste uitdagingen waren voor de groenaannemer bij dit project noemt Van Helvoirt als eerste de technische uitdagingen. Daar heeft hij ook wel van geleerd. ‘Wij zijn oplossingsgericht en als zich een technisch probleem voordoet tijdens de bouw, van bijvoorbeeld de daktuin, zijn we geneigd dat praktisch op te lossen. Soms blijkt echter dat oorzaak van het probleem ergens anders ligt, bijvoorbeeld een te hoog gemonteerd kozijn. Het is dus goed eerst uit te zoeken waar het probleem vandaan komt, voordat je zelf met oplossingen komt.’ Andere uitdagingen hadden te maken met het bouwen in een hoog stedelijk gebied: weinig ruimte, veel mensen, machines en materialen en een hoge logistieke druk. Ten slotte noemt Van Helvoirt de coronapandemie en alle beperkingen en vertragingen die deze periode met zich mee bracht.
Blauwdruk voor efficiënte samenwerking
Over de samenwerking met de partners binnen het project kan hij kort zijn: die was goed. Het bedrijf maakte samen met de opdrachtgever, tevens hoofdaannemer, en landschapsarchitect deel uit van het bouwteam, waardoor “de lijntjes” kort waren. ‘Voor een volgend project in Breda werken we weer samen, dat zegt wel genoeg.’ Van Helvoirt wil graag nog kwijt dat wat hem betreft de samenwerking tussen partners bij grote en ingewikkelde projecten nog gestroomlijnder zou kunnen. Hij ziet mogelijkheden om via goede afspraken in de voorbereidingsfase efficiënter en sneller te kunnen werken. ‘Hiervoor is een goede analyse van de stakeholders, aan het begin van het proces, belangrijk: welke informatie heeft welke stakeholder nodig op welk moment en in welke volgorde. Als je dat in kaart hebt kun je met elkaar het hele speelveld overzien en snel schakelen als dat nodig is.’ Het gaat er, aldus Van Helvoirt, niet alleen meer om dat je een bepaalde expertise hebt, maar ook hoe je die zo efficiënt mogelijk kunt gebruiken in een samenwerkingsverband.
Hij kijkt trots terug op het project: ‘Het is heel mooi geworden en we hebben er veel van geleerd. Bovendien heeft het ons nieuwe projecten opgeleverd.’
Meer nieuw groen aan de voet
Vanaf het begin van het Little C-project is de openbare ruimte in de directe omgeving en de overgang van de gebouwen daar naartoe, integraal mee ontworpen. In dat licht is vorig jaar aan de voet van Little C het Tuschinskipark opgeleverd. Dit is een heel nieuw, langwerpig park van ca. 12.000 m2, aan de kade van de Coolhaven. Deze groene openbare ruimte biedt plek aan recreatie en heeft een afwisselende beplanting met veel bomen, vaste planten en grassen. De bedoeling is dat het geen strak park wordt maar losser en ruiger van opzet, een stuk stadsnatuur met wilde planten die bijen, insecten en vogels aantrekken. Met het eerste Tuschinskifestival in het park, begin september, is de integratie van Little C in Rotterdam compleet.
8.9.2023