Een hoge biodiversiteit in de stad is gunstig voor het welzijn en welbevinden van de bewoners en voor de realisatie van de ecosysteemdiensten in het algemeen. Dit betekent echter niet dat elke vorm van groen dezelfde en evenveel baten geeft. Voor het optimaal realiseren van specifieke baten van groen is het ook nodig om het groen daarop in te richten.
De manier van beheer van het groen heeft invloed op de mate van biodiversiteit. Een paar mogelijkheden om vegetatie in de stad op een biodiverse manier te beheren zijn:
- Een netwerk creëren van onderling verbonden groene gebieden, waarbij de individuele delen functioneren als ‘stepping stones’ voor soorten met een beperkte mobiliteit;
- Waar mogelijk is inheemse boom-en plantensoorten gebruiken om de leefomstandigheden voor inheemse dieren die hiervan afhankelijk zijn te bevorderen;
- Minimaliseer lichtvervuiling waar zowel flora als fauna last van kan ondervinden;
- Creëer veilige oversteekplaatsen voor dieren waardoor gebieden verbonden worden;
- Streef naar genetische diversiteit om gezondheid en overleg van soorten te stimuleren;
- Een gevarieerde beplanting van pollen-en nectarrijke bomen, struiken en vaste planten is van belang voor bijen, vlinders en ander insecten. Daarnaast gedijen ook vogels en kleine zoogdieren beter in gevarieerd groen;
- Zorg voor een goede verticale structuur in beplantingen en geef expliciet aandacht aan de struik- en kruidenland (vaste planten, bolgewassen, soortenrijke berm).
Niet te vergeten is het beheer van straatbomen, deze hebben in een stedelijke omgeving steeds vaker te maken met relatief warme en droge standplaatsen die voor de inheemse bomensoorten minder geschikt zijn. Het uitbreiden van het bomenassortiment die beter tegen hitte en droogte kunnen is aan te raden.
Bron: Factsheet Groen in de Stad ‘Biodiversiteit’ van het programma De Groene Agenda door Jelle Hiemstra, Fons van Kuik en Silvia Coolen van Wageningen Univerity & Research.