Klimaatcompensatie helpt het broeikaseffect verkleinen. Er worden veel maatregelen getroffen om de CO2-uitstoot te verminderen en dat is bijzonder belangrijk. Maar om uitstoot die je niet kunt vermijden te neutraliseren, is compenseren een belangrijke ondersteunende maatregel.
Bij bijna alles wat we doen komt het broeikasgas CO2 vrij. De keuzen voor een energiezuinig huis, bewust eten en duurzaam vervoer kunnen een flink verschil maken als het gaat om de hoeveelheid CO2 die vrijkomt. Die kan flink dalen. Laten we eerlijk zijn: CO2-uitstoot door menselijk handelen is niet helemaal te vermijden, maar je kunt het negatieve effect wel compenseren. Een goed voorbeeld daarvan is het planten van bomen. Dat kan, maar hoeft niet vlak bij de bron van de uitstoot te zijn. Bomen halen grote hoeveelheden CO2 uit de atmosfeer. Door nieuwe bossen aan te leggen, kan de ophoping van CO2 in de atmosfeer positief worden beïnvloed.
Hoe werk het?
Bomen nemen via hun bladeren CO2 op uit de lucht. In de bladgroenkorrels vindt de fotosynthese plaats. CO2 en water worden met behulp van zonlicht omgezet in glucose en zuurstof. De glucose gebruikt de boom als brandstof en als bouwsteen voor lignocellusose, het materiaal waaruit hout bestaat. Bomen halen de elders uitgestoten CO2 uit de lucht en vertragen zodoende de ophoping van CO2 in de atmosfeer. Daarmee wordt de opwarming van de aarde die zich manifesteert in klimaatverandering, afgeremd.
Bomen halen dus CO2 uit de lucht en zetten die om in zuurstof en biomassa, een verzamelnaam voor hout, blad en wortels. De zuurstof geven ze af aan de lucht waardoor mens en dier opgelucht adem kunnen halen. Bomen slaan vooral extra CO2 op als ze groeien. De CO2 wordt dan vastgelegd in de toenemende biomassa van de boom. Zodra ze volgroeid zijn, slaan bomen geen extra CO2 meer op. Ze zetten nog wel CO2 om in onder andere zuurstof. De CO2 die ze in de groeifase hebben opgeslagen, blijft in de boom. Als het hout verbrandt of wegrot, komt de CO2 vrij in de atmosfeer. De opslag van CO2 in bomen is dus tijdelijk. Daarom zorgen veel aanbieders van klimaatcompensatie ervoor dat bomen worden vervangen als ze zijn uitgegroeid.
Ontbossing
Wereldwijd vindt er nog steeds op grote schaal ontbossing plaats. Jaarlijks gaat het om zo’n vijf à zes miljoen ha. Dat speelt vooral op het zuidelijk halfrond. Van de totale wereldwijde CO2 uitstoot – circa vijftig gigaton per jaar – heeft ongeveer 15 à 20 procent als oorzaak ontbossing. De capaciteit om CO2 vast te leggen, neemt door het verdwijnen van het aantal bomen immers sterk af. Door het stoppen van grootschalige kap, de revitalisering van bestaande bossen en door herbebossing kan de toename van CO2 in de atmosfeer dan ook sterk worden verminderd.
Op het noordelijk halfrond komt er nog wel bos bij, maar dat zijn productiebossen. Bij de aanplant spelen economische motieven de hoofdrol. De bomen die worden geplant zijn vaak niet van de soort die het broeikaseffect doet verminderen. Vanuit het perspectief van De Groene Stad moet men zich altijd goed afvragen of het de juiste bomen zijn. Bomen die CO2 binden en die zorgen voor verkoeling.
Juiste boomkeuze
Natuurlijk mag compensatie nooit een excuus zijn om geen echte, structurele maatregelen te nemen. Maar als er wordt besloten tot compensatie, maak dan gebruik van de meest recente kennis en ervaringen. De keus van de juiste bomen is een belangrijke succesfactor als het gaat om zo effectief mogelijke compensatie. Maar dat niet alleen. Het kijken naar de mogelijke bijdrage van bomen aan het afremmen van de opwarming van de aarde, is ook een belangrijke stap in het bewustwordingsproces m.b.t. de risico’s van klimaatverandering.
21.5.2019