Het Utrechtse Leidsche Rijn Centrum is een bijzondere en stijlvolle tuin rijker. Voor een groot deel omzoomd door appartementencomplexen biedt de langgerekte Stadstuin een onontbeerlijke groene buitenruimte voor de bewoners van het centrum. Voor de tuin moest een hoogteverschil van 7 meter worden overbrugd. Van deze nood is een deugd gemaakt, hetgeen de Stadstuin een zeer kenmerkende uitstraling heeft gegeven.
Om meer te weten te komen over de uitdagingen, de gekozen oplossingen en de beplanting sprak Green Cities Europe met Marita Koch, projectleider LRC (Leidsche Rijn Centrum) bij Baljon Landschapsarchitecten en Jos Vernooij, senior toezichthouder Stadsingenieurs bij de gemeente Utrecht.
Facts & Figures
- Locatie: Leidsche Rijn Centrum, Utrecht
- Omvang: 900 m2
- Opdrachtgever: Gemeente Utrecht
- Ontwerp Stadstuin: Baljon Landschapsarchitecten, Amsterdam (2017-2019), op basis van het masterplan LRC van Jo Coenen Architects & Urbanists (2005), Amsterdam
- Beplantingsplan: Baljon Landschapsarchitecten, Amsterdam, in samenwerking met Annemieke Langendoen
- Realisatie: Van Wijk Groenvoorziening, Nieuwegein
- Leverancier bomen: Boomkwekerij Ebben bv, Cuijk
- Leverancier heesters en vaste planten: Boot & Dart Boomkwekerijen bv, Boskoop
- Leverancier substraat: BVB Landscaping, De Lier
- Onderhoud groen: gemeente Utrecht
- Aanleg en oplevering: 2021
Inspiratie voor de Stadstuin (ook wel het Plantsoen van Boedapest genoemd, vanwege de ligging aan de gelijknamige straat) deed het ontwerpteam onder meer op in het buitenland: de tuinen van Plečnik bij de Praagse burcht en de historische Franse tuinen. Het is niet heel moeilijk om deze inspiratie terug te zien in het ontwerp, dat opvalt door de grote centrale trappartij, de loofgang met sierlijke stalen reling en het warme kleurgebruik van de materialen.
Het hoogteverschillen vieren
Toch is het meest kenmerkende van de Stadstuin het hoogteverschil. Op maaiveldniveau, het ‘oude’ land, staat een monumentale boerderij die de bouw van de grote stadswijk heeft overleefd. Zeven meter hoger ligt het Berlijnplein in de nieuwe buurt Leidsche Rijn Centrum. Dit plein is gebouwd op de tunnel voor de snelweg A2. De opgave voor de landschapsarchitecten was met de nieuwe tuin het oude land met het nieuwe te verbinden. De tuin, gelegen op een tussenniveau, moest bovendien een schakel worden in de zogeheten cultuur-as die een deel van Leidsche Rijn Centrum doorkruist. Deze as begint bij die oude boerderij en bestaat uit een aantal culturele instellingen.
In veel gevallen worden hoogteverschillen door ontwerpers verstopt onder taluds of lange hellingen. In de Stadstuin is dat bepaald niet het geval, er zijn verschillende markante oplossingen bedacht om hoogteverschillen te overbruggen. ‘Wij bedachten dat we de hoogteverschillen juist wilden vieren, dat we er assets van wilden maken van de tuin’, aldus Koch. Vandaar de brede prominente, zandgele trappartij in het hart van de langwerpige tuin en de royale oplopende plantvakken in een streepjespatroon tegen de ‘ruggengraat’ van de tuin, die het hoogteverschil van 1 meter versterken en zo de tuin rugdekking geven.
Omdat de stadstuin hoog ligt, was het mogelijk eronder een gebouw met verschillende ruimtes te maken. Zo werd nog een creatieve en functionele oplossing bedacht voor het hoogteverschil. Deze ruimtes, kelders als het ware, liggen achter een ‘kade’muur waarin grote betonnen bogen de toegangen tot de ruimtes vormen. Daar is te zien dat de Stadstuin qua inspiratie ook dichtbij huis is gebleven. Van de buitenkant lijkt de muur met de bogen op de Utrechtse werfkelders aan de Oude Gracht.
Bomen tussen ribben
Een eyecachter is de loofgang van Tilia cordata ‘Greenspire’ aan de rand van de tuin, boven de muur. Om de volwassen bomen een goede overlevingskans te geven moest er een oplossing gevonden worden voor de beperkte ruimte tussen de ondergelegen ruimtes en de tuin. Het bouwteam, waarvan naast de landschapsarchitecten ook de groenaannemer en de gemeente deel uitmaken, heeft gezamenlijk een oplossing gevonden. Koch: ‘Bomen planten op een daktuin is vrijwel altijd problematisch. We hadden in dit krap een halve meter ondergrond beschikbaar, wat te weinig zou zijn voor de bomen. Uiteindelijk hebben we in teamverband bedacht om de balken van het dak op de constructie te leggen, waarmee we op bijna een meter kwamen. In de ontstane tussenruimte van de balken, of ribben, zouden we dan twee bomen planten.’
Dit leidde tot een nieuwe uitdaging want door de bomen op deze manier te plaatsen zou de bomenrij niet dichtgroeien. ‘De leverancier van de bomen raadde ons aan om drie bomen per tussenruime te planten. Het werd zo wel wat krap maar bij de leverancier waren de kluiten hier op voorbereid’. Het bleek een goed advies want na twee jaar is de loofgang vrijwel gesloten. Inmiddels is het een geliefde plek om te flaneren.
Niet alleen de loofgang nodigt uit om te bewegen, de hele tuin is zo ontworpen dat bezoekers er wandelingen in kunnen maken en de hele lengte van de tuin kunnen beleven. De paadjes tussen de plantvakken brengen je dichtbij de beplanting én zijn praktisch voor de beheerder. Er zijn drie verblijfsplekken aangelegd die uitnodigen om te zitten en elkaar te ontmoeten. Deze plekken hebben zachte, ronde vormen, in tegenstelling tot de rechte lijnen van de plantvakken en loofgang. De cultuurtuin ligt rond de grote centrale trap, waar grote ronde plantvakken zijn geplaatst met daarin meerstammige bomen. Er omheen staan betonnen randen waarop gezeten kan worden. Dan is er een verzonken tuin met bomen eromheen, wat een intieme sfeer geeft. In het midden ligt een groot glanzend betonnen ei. Betonnen randen dienen als zitelementen. Koch: ‘Het is een verstilde plek, de boomkruinen en de wolken aan de lucht weerspiegelen op het donker glanzende oppervlak. En kinderen spelen graag op en rond het ei.’ Tot slot is er de vlondertuin, die juist wat verhoogd is aangelegd. Het dek is gemaakt van bamboe dat zich omhoog vouwt tot zitranden. ‘Hier zie je groepjes mensen bij elkaar om te lunchen of elkaar te ontmoeten.’
Daartussen liggen grasvelden die ruimte en openheid geven. Hier mag op gelopen, gespeeld en gepicknickt worden.
Rijke schakering aan beplanting
Bij de keuze voor de beplanting is rekening gehouden met lange bloeitijden van de vaste planten ten behoeve van bijen, vlinders en insecten. De insecten zijn op hun beurt samen met de bes- en vruchtdragende struiken en bomen een voedingsbron voor vogels. In de muur met de bogen zijn nestkasten verwerkt voor vogels en vleermuizen.
In de plantvakken van het streepjespatroon staan verschillende soorten vaste planten en siergrassen in een mix van kleuren, wat jaarrond voor een kleurrijk en afwisselend beeld zorgt. In het verlengde van elk ‘streepje’ staan in de ruggengraat hagen met daarin eenstammige bomen. Al met al een rijke schakering aan beplanting. Een greep uit het grote sortiment:
Bomen
Tilia cordata ‘Greenspire’
Pinus sylvestris
Amelanchier arborea ‘Robins Hill’
Catalpa x erubescens ‘Purpurea’
Davidia involucrata
Tetradium daniellii
Pyrus callerayana ‘Chanticleer’
Heesters (hagen)
Taxus baccata
Fagus sylvatica
Fagus sylvatica ‘Atropunicea’
Berberis thunbergii ‘Atropurpurea’
Ilex meserveaue ‘Blue Prince’
Vaste planten en siergrassen
Lavandula stoechas ‘Anouk’
Verbena bonariensis
Festuca glauca
Helenium ‘Loysder Wieck’
Phlomis russeliana
Sesleria autumnalis
Aster ericoides ‘Pink Star’
Carex testacea ‘Prairie Fire’
Coreopsis verticillata ‘Moonbeam’
Heuchera ‘Silver Scrolls’
Euphorbia polychroma ‘Midas’
Crocosmia ‘Lucifer’
Hemerocallis, diverse cultivars
Luzula en Pennisetum, diverse cultivars
Nadat het beheer van de Stadstuin de eerste twee jaar na aanleg werd uitgevoerd door de groenaannemer, is sinds vorig jaar de gemeente voor het onderhoud verantwoordelijk. Jos Vernooij, senior toezichthouder van de gemeente Utrecht, is tevreden met de staat van de beplanting na drie jaar. ‘Natuurlijk hebben we planten verloren, onder meer door de lange periode van hitte en droogte tijdens de zomer van 2022. Maar dit is slechts een paar procent.’ Inboet was voornamelijk nodig in de vaste plantenvakken, die in de volle zon staan en tegen het talud liggen.
De invloed van klimaatverandering
Vernooij benadrukt dat in verband met klimaatverandering het voor groene openbare ruimtes steeds vaker verstandig is te kiezen voor droogte tolerante beplanting, of dit nu gaat om vaste planten, heesters of bomen. ‘Dit geldt in het bijzonder voor daktuinen. Droogte is de grootste vijand van beplanting op een daktuin. Een juiste plantenkeuze en een goede ondergrond zijn voor dit soort projecten essentieel.’
Vaak worden op daktuinen substraten toegepast, die de overlevingskans van de beplanting verhogen. Ook in de Stadstuin ligt onder de bomenrij speciale substraten (bomenzand en bomengranulaat). ‘Het was best nog een klus om de juiste substraten te vinden’, aldus Vernooij. Uiteindelijk is gekozen voor substraten die goed vocht kunnen vasthouden. Ze hebben al snel hun diensten bewezen. ‘Het was duur in de aanschaf maar omdat we de bomenrij vorige zomer maar twee keer water hebben hoeven geven, haal je deze kosten er zo weer uit.’ In de hele tuin zijn in de grond sensoren aangebracht die tijdig waarschuwen voor een tekort aan water.
Theater en trouwfoto’s
Zowel Koch als Vernooij zien dat bewoners en bezoekers de Stadstuin goed weten te vinden. ‘De tuin ligt midden in hoogstedelijk gebied. Mensen kunnen er een rustige plek vinden en even op adem komen’, zo verklaart Koch. Als onderdeel van de cultuur-as speelt de tuin inmiddels ook een rol. ‘Op het bordes in het midden van de tuin is een theatervoorstelling geweest, waarbij de trappartij diende als decor’. Vernooij vult aan: ‘De bewoners zijn er ontzettend blij mee en daar doe je het voor. Er zijn mensen die hun trouwfoto’s in de tuin willen laten maken, mooi toch? Ja, de Stadstuin is echt een groene parel in Leidsche Rijn Centrum.’