De Groene Stad interviewde dr. Wiebke Klemm die onderzoek deed naar de groene, klimaatbestendige inrichting van steden. Ze studeerde af als landschapsarchitect aan de TU Dresden. Sinds vorig jaar is ze o.a. als senior beleidsadviseur Buitenruimte en Duurzaamheid werkzaam voor de Gemeente Den Haag. Onderwerp van dit interview is hoe een brug te slaan tussen wetenschappelijke inzichten en de praktijk van vergroening.
Steden vergroenen? Makkelijker gezegd dan gedaan!
Als landschapsarchitect is het mijn passie om de buitenruimte in steden aantrekkelijk en functioneel in te richten. Dat is een prettige omgeving om in te wonen, werken en recreëren en een omgeving, die bijdraagt aan een leefbare, gezonde stad. Daarbij hoort onder andere het plannen, ontwerpen en beheren van stedelijk groen voor een meer hittebestendige stad. Met mijn professionele en academische kennis wil ik schakelen tussen verschillende de perspectieven, die hierbij betrokken zijn; de ontwerpende, de wetenschappelijke en de beleidsmatige.
Op naar een leefbare stad?
Parken, straatbomen en vegetatie überhaupt spelen vaak een bijrol bij de ontwikkeling en inrichting van de stad. Stedelijk groen wordt veelal beschouwd als een ‘object’ of ‘meubilair’ dat de openbare ruimte ‘mooier maakt’ als alle andere ruimtelijke functies zijn verdeeld. Maar groen betekent veel meer dan het slechts ‘mooier maken’ van onze steden. Kijk naar alle positieve effecten voor een leefbare en gezonde stad: groen verbetert het stadsklimaat, vermindert hitte en vangt overtollig regenwater op, groen vermindert geluidsoverlast, verhoogt de biodiversiteit en bevordert de ontmoeting. Deze zogenaamde ecosysteemdiensten worden in talloze wetenschappelijke studies beschreven. De vraag is ‘Hoe krijgen we het voor elkaar? Hoe zorgen we ervoor dat het bestaande en toekomstige groen meer dan nu bijdraagt aan een gezonde en leefbare stad?’.
Laten we inzoomen op de rol van groen op het stadsklimaat. Wat is nodig om die positieve impact van groen te vergroten?
Je moet in kaart brengen wat er aan de hand is en wat je zou kunnen doen. Dat vergt kennis over hoe stedelijk groen werkt ten aanzien van het stadsklimaat; hoe veel verkoeling leveren parken en straatbomen op? Waarvan is die impact afhankelijk? Hoe waarderen bewoners het stedelijk groen tijdens hete dagen? En het vergt praktijkkennis over hoe stedelijk groen nu al wordt ontworpen en beheerd. Ook is er veel expertise nodig ten aanzien van aanleg, beheer, soortenkeuze, groeiomstandigheden etc. Ten slotte is belangrijk, dat de nieuwgewonnen inzichten omgezet worden in de dagelijkse ontwerp- en beheerpraktijken van groen.
´Clever and cool – Ontwerprichtlijnen voor klimaatbestendig stedelijk groen´, heet het onderzoek wat u recent heeft afgerond. Wat zijn de belangrijkste resultaten?
Ik heb naar één thema t.a.v. klimaatadaptatie gekeken en dat is hittestress. De belangrijkste resultaten in een notendop: we weten nu hoe veel verkoeling parken en straatbomen opleveren op warme zomerdagen (parken tot 12 °C en straten met grote bomen tot 4,8 °C qua stralingstemperatuur). We weten nu, dat de meerderheid van de stadsbewoners veel waarde hechten aan groene plekken in de stad. En we weten, welke ruimtelijke aspecten van stedelijk groen bijdragen aan dit positieve effect, die we centraal kunnen stellen bij klimaatadaptief ontwerpen en beheren. Hierbij horen o.a. de grootte en lichtdoorlaatbaarheid van boomkronen. Maar ook de verscheidenheid en hoogte aan beplanting in het straatbeeld en de aanwezigheid van verschillende microklimaat in verblijfsplekken, dus plekken in de zon, de schaduw en halfschaduw. Hierdoor nemen voetgangers het groen beter waar op ooghoogte en kunnen mensen zelf kiezen of zij in een zonnige of schaduwrijke plek willen verblijven. Vergroening is dus belangrijk voor het leefbaarder maken van steden: voor recreatie tijdens warme zomerdagen. Uiteindelijk zijn alle wetenschappelijke resultaten vertaald naar negen, direct toepasbare ontwerprichtlijnen voor de inzet van stedelijk groen om hittestress te verminderen.
Is er een rol voor bewoners?
Jazeker! Alle groene ruimtes tellen mee voor het verlagen van de temperatuur in de stad; maakt niet uit of het gaat om parken, groene trambanen of groene voor- en achtertuinen. Ook bewoners kunnen door hun tuin te vergroenen bijdragen aan een beter stadsklimaat. Alleen mist soms het besef hiervoor.
Voor mijn onderzoek reed ik enkele dagen op hetzelfde tijdstip met een bakfiets vol met meetapparatuur door een wijk in Utrecht. Zo kwam ik in contact met bewoners en legde ik uit wat groen in hun voortuin kan betekenen voor hitte en de gevoelstemperatuur in hun straat. Zo werd het mondiaal probleem van de opwarming van de aarde vertaald naar lokale strategieën en dus tastbaar voor bewoners.
Kunt u vanuit uw rol als beleidsadviseur van de Gemeente Den Haag iets zeggen over de vergroening van de Hofstad?
In vervolg op de vorige vraag, is bijvoorbeeld de Operatie Steenbreek – het vergroenen van particuliere tuinen – van groot belang. De Gemeente Den Haag maakt bewoners bewuster van de waarde van groen, bijvoorbeeld door ‘ontegel’-acties, subsidies voor groene daken of groenblauwe schoolpleinen. Door het vergroenen van schoolpleinen leert de nieuwe generatie de waarde van groen kennen.
Maar er zijn ook andere voorbeelden, die laten zien dat burgers een rol innemen bij de inrichting van hun wijk. Dan denk ik voorbeeld aan een project in Bezuidenhout-Oost. Dit project begon met de vraag naar meer verharding en eindigt met meer groen, mede door de wensen van de bewoners. De belangrijkste aanleidingen voor het project waren het vervangen van riolering en de realisatie van extra parkeerplaatsen. Gekozen is voor een integrale aanpak; parkeren, veiligheid, groen en leefbaarheid zijn in hun onderlinge samenhang afgewogen en er is veel ruimte gegeven aan bewonersinspraak. Voor bewoners woog de vergroening van de pleinen zwaarder dan het toevoegen van parkeerplaatsen. Ook voor een aantal straten kozen de bewoners voor een bredere stoep, dus meer groen en voetgangersruimte. De gemeente ging daarin mee. Het project is in uitvoering.
En ander voorbeeld voor vergroening is het Slachthuisplein in Laak. Dat een versteend plein in de wijk Laak, die sterker betroffen is door hittestress (zie https://denhaag.klimaatatlas.net/) en daarnaast slechter scoort in de leefbaarheidsmonitor dan de gemiddelde wijken van Den Haag. Het Slachthuisplein is een ontmoetingsplek naast het wijkcentrum met scholen en een winkelcentrum vlakbij. Hier zijn ruim 40.000 tegels weggehaald en er is een groen plein voor terug gekomen. Dit is bevorderlijk niet alleen voor minder opwarming en meer regenwaterberging, maar ook voor betere leefbaarheid, meer ontmoetingsplekken en uitdaging voor sport en speel voor kinderen.
Of neem de pilot van het Europees project Interreg ‘Nature Smart Cities’ (NSciti2S). We werken aan een pilot in de wijk Laak. Daar hopen we een ondergrondse waterbuffer, een zogenaamde Urban Waterbuffer, aan te leggen waarin regen- en oppervlaktewater ondergronds wordt opgeslagen en vervolgens kan worden hergebruikt tijdens droge zomermaanden voor beregening van groen. Neem de stadsboerderij of de moestuin, zij kunnen het weer omhoog gepompte water in de zomer voor irrigatie gebruiken. Een win-winsituatie, zowel vanuit klimaatadaptatie maar ook leefbaarheid in de wijk. Die aspecten worden door onze academische partners gemonitord en gebruikt om een businessmodel te ontwikkelen voor de financiering voor meer stedelijk groen.
Is meer groen een wens of een eis?
De ambitie van Den Haag ten aanzien van een klimaatadaptatie en groene leefomgeving is vastgelegd in het coalitieakkoord 2018-2022 en de recent verschenen nota Duurzaamheid. Het college zet zich in voor een leefbare, gezonde, groene en veilige stad. En bij gebiedsontwikkelingen staat voorop dat de openbare ruimte klimaatadaptief is. Daarnaast werken we eraan klimaatadaptatie te verankeren in projecten en processen; bijvoorbeeld door normeringen op te stellen t.a.v. wateroverlast, hitte en droogte en klimaatadaptatie mee te nemen bij de vernieuwing van het Handboek Openbare Ruimte. Als stad willen we een ambitie neerzetten, afspraken maken door normeringen vast te stellen en verleiden door het etaleren van goede projecten in de stad waar we van kunnen leren. Dat geeft richting en houvast aan alle partijen, die betrokken zijn in de stad, neem ontwikkelaars of woningbouwcoöperaties.
Zijn we op de goede weg…? Wat zijn de uitdagingen?
Ja, afgelopen jaren zijn nieuwe inzichten uit wetenschap en praktijk beschikbaar gekomen. Op basis daarvan kunnen we een vertaalslag maken naar de dagelijkse praktijk van het aanleggen of beheren van groen. Het effectief toepassen van groen begint met het inzichtelijk maken welk type groen hittestress kan verminderen en wateroverlast kan beperken. We zien ook steeds meer dat het onderwerp klimaatadaptatie opgepakt wordt in de hele keten, van boomkwekers, landschapsarchitecten tot groenaanleggers – en beheerders. Nu is het zaak klimaatbestendigheid goed te verankeren in processen en lopende projecten en niet tot slot financiering beschikbaar te stellen. Vaak zijn gescheiden potjes/ sectoren binnen gemeenten de bottleneck voor de financiering van integrale, klimaatadaptieve projecten, die bijdragen aan bijvoorbeeld de vergroening, de wateropgave, de bouwopgave en leefbaarheid in de stad algemeen. Nog te veel worden groene projecten uit één pot betaald; waardoor individuele uitgaven staan tegenover collectieve baten. Hier moet verandering in komen. In Den Haag brengen we de baten van groen in kaart. Met deze inzichten dragen we bij aan het ontwikkelen van nieuwe financieringsmodellen voor aanleg en beheer van stedelijk groen.
Maar ook bewustwording bij bewoners of woningcoöperaties is van essentieel belang. Mijn advies? Inspireer de juiste mensen en geef passende normen mee en draag tegelijkertijd de boodschap wat de toegevoegde waarde van groen is, breder uit! Op dit moment zien bewoners nog te veel de overlast van bomen of groen: ‘Het zorgt voor te veel bladeren, vermindert de parkeerplekken of zorgt voor meer vogelpoep’. Grondeigenaren moeten worden gestimuleerd om een eigen rol te pakken, bijvoorbeeld door het groener maken van hun voor- en achtertuinen, en zo samen met de gemeente de stad groener te maken!
En hoe ziet u de stad van de toekomst?
Wat ik mooi zou vinden is dat groen vanzelfsprekend en integraal onderdeel wordt van steden. Niet alleen het achteraf groen aanleggen en/of voor ‘het plaatje’. In de toekomst wordt het ontwerpen en inrichten van de stad een zaak van het gemengd aanbrengen van water en groen. In mijn ideale stad wordt de samenhang van groene zones en netwerken optimaal benut. Daardoor biedt het mensen een gezonde en leefbare woon- en werkomgeving.
Lees hier de ontwerprichtlijnen Clever and Cool van Wiebke Klemm.
4.9.2019